Ter ere van de goedertieren maan

Ter ere van de goedertieren maan

Ter ere van de goedertieren maan

 

Als ik te lang gezeten had bij jou,

te weerloos en te dicht tegen jou aan,

wist ik dat ik vlug weg moest daarvandaan,

want van te grote warmte krijg je gauwer kou.


En als ik langer dan een mens verdragen kon

gekeken had naar jou, zo mooi en stralend klaar

dan ging ik duizelen en werd ik raar

zoals van te lang kijken naar de zon.

 

Dus zit ik nu weer op mijn ouwe kamer

waar alles donker is en koud en klein,

rondtastend naar mijn dingen, bedachtzamer

 

omdat ze me vervreemd geworden zijn.

Ik zoek mijn weg, hou halt, en luister

tot ik weer gewoon word aan het duister.

                                             

Herman de Coninck (vrij naar Edna St.Vincent Millay)

 


top